Genocidaal Israël, collaborerende UEFA en FIFA

We leven in een wereld waar de hoop die opbloeide op voetbalvelden, onder het puin vergaat. De dood van de Palestijnse voetballer Suleiman al-Obeid, die omkwam bij een Israëlisch bombardement in Gaza, legde opnieuw de ontkenning bloot van niet alleen het recht op leven van een atleet, maar van een hele natie. Het is echter niet alleen Israël dat dit moet aanpakken. De instellingen die zwijgen in het aangezicht van deze dood en de universele principes van de sport opofferen uit politiek opportunisme, zijn net zo verantwoordelijk.
Suleiman al-Obeid, die het shirt van het Palestijnse nationale elftal droeg, was niet alleen een voetballer, maar ook een ereteken in de ogen van zijn volk. Zijn leven werd abrupt beëindigd door de willekeurige aanvallen van Israël. FIFA en UEFA bleven echter zwijgen. Deze stilte is niet alleen schandelijk, maar ook een bewijs van hypocrisie, vooral gezien de wijdverbreide sancties die deze instellingen hebben opgelegd aan Russische clubs en teams na de Russische oorlog tegen Oekraïne.
Russische teams mogen sinds 2022 niet deelnemen aan UEFA- of FIFA-evenementen. Hun redenering is duidelijk: een land dat oorlogsmisdaden begaat, hoort niet thuis in de sport. Toch ondernamen diezelfde FIFA en UEFA geen actie, ondanks de moord op duizenden burgers, journalisten, zorgmedewerkers en atleten door Israël in Gaza. Het levenloze lichaam van Suleiman al-Obeid is een tragisch symbool geworden van deze dubbele standaard.
Deze houding is helaas niet nieuw. De FIFA heeft een lange geschiedenis op het gebied van mensenrechten. Het WK van 1978, dat in Argentinië werd gehouden tijdens de bloedige repressie van de junta, staat nog steeds levendig in ons geheugen gegrift. De wedstrijden, gespeeld in dezelfde straat als het geheime detentiecentrum ESMA, waar duizenden mensen werden gemarteld in het Estadio Monumental, legitimeerden het dictatoriale regime. De FIFA snoerde destijds het geweten de mond met het excuus dat ze zich "niet met politiek bemoeit". Diezelfde stilte was duidelijk zichtbaar tijdens het WK van 1934 in het Italië van Mussolini. Terwijl sport werd gebruikt als etalage voor autoritaire regimes, aarzelde de FIFA niet om dit spektakel te organiseren.
Vandaag de dag zijn we getuige van een soortgelijke schande. Terwijl de namen van de in Gaza omgekomen kinderen, atleten en artiesten slechts statistieken worden, doen Israëlische teams mee aan Europese competities en blijft het nationale team spelen onder de vlag van de UEFA. Toch schuilen achter de kreten van "Vrede" die uit de stadions opstijgen, structuren die degenen beschermen die niet in vrede geloven. Verre van de Israëlische vertegenwoordigers uit te sluiten, fungeert de UEFA als een schild door hen toe te staan hun Europese wedstrijden op neutraal terrein te spelen.
Deze hypocriete aanpak van FIFA en UEFA breekt niet alleen het vertrouwen van Palestijnen, maar van iedereen die gelooft in de universele waarden van sport. Vrede bereik je niet door simpelweg te zeggen: "Voetbal is de taal van de vrede." Als je echt onpartijdig bent, behandel je elke staat gelijk. Als je stelling neemt tegen oorlogsmisdadigers, wordt dat standpunt niet uitsluitend bepaald door je eigen persoonlijke belangen. Wat er vandaag de dag in Palestina gebeurt, is genocide en een misdaad tegen de menselijkheid.
De naam van Suleiman al-Obaid raakt misschien vergeten in dit corrupte systeem. Maar degenen die hem herinneren, zullen ons eraan blijven herinneren dat voetbal niet alleen een spel is, maar ook een geweten. Elke FIFA- en UEFA-trofee, die zwijgt over Israëlische voetballers die op het veld spelen terwijl Palestijnse atleten blijven sterven, is in feite een monument voor een finale die door het geweten verloren is gegaan.
BirGün